Na een ferme handdruk zei hij: ‘Jij mag mijn mentor zijn’

Na 23 jaar werken in de ggz miste Hans Mondeel tijdens zijn pensioen toch een beetje het dragen van verantwoordelijkheid. Daarom meldde hij zich aan bij Stichting Mentorschap. Hans: ‘Ik werd al snel gekoppeld aan Gerard, die op dat moment op de crisisafdeling van een ggz-kliniek verbleef. Hij had op zijn woonadres nogal wat overlast veroorzaakt. We maakten kennis. Gerard vond dat hij geen mentor nodig had. ‘Ik ben niet gestoord of zo!’ Maar na drie bezoeken kreeg ik ineens een ferme handdruk van hem: ‘Jij mag mijn mentor zijn.’ Sindsdien bezoek ik hem één keer in de twee weken. Kort daarna werd Gerard uit huis gezet en kwam hij terecht in een kliniek voor langdurende zorg.

Tijdens een van mijn bezoeken staat Gerard midden in zijn kamer met gebalde vuisten: ‘Ze willen me kapot maken! ’ Ik vraag wat er gebeurd is. ‘Ze willen mijn bloed.’ Van de verpleging had ik al gehoord dat Gerard pertinent weigert bloed te laten afnemen. Ook die ochtend weer. Bij een behandelplanbespreking had ik aangegeven dat Gerard klaagt dat hij geen erectie meer krijgt door het depot dat men hem toedient. Wat hij eerder oraal gebruikte had die bijwerking niet. Wegens medicatieontrouw kreeg hij dit depot. Omdat het al een tijd goed met Gerard gaat, vond de psychiater het prima het eerdere medicijn weer te gaan gebruiken. Hiervoor zijn wel regelmatig bloedonderzoeken nodig. Gerard stemde hier mee in én met het trouw innemen van de pillen.

Als Gerard lijkt uitgeraasd herinner ik hem aan de afspraken. Hij richt nu zijn boosheid op mij. Ik zeg dat ik maar beter kan gaan, maar dat ik nog even bij de verpleegpost wil vragen wat er aan de hand is bij die bloedafname. Tot mijn verrassing loopt Gerard mee. Op de verpleegpost staat een schaal met koeken. Schalks neemt Gerard er een. De aanwezige verpleegkundige lacht en zegt: ’Dat gaat er wel in. Neem er nog een!’ Ineens is het ijs gebroken en de woede bekoeld. Dan blijkt dat niet de bloedafname het punt is, maar het tijdstip waarop dat gebeurt. We spreken af het voortaan op een ander tijdstip te doen en het probleem is opgelost.

Sinds kort is er naast drinken en drugs iets nieuws in het leven van Gerard: zijn oude gitaar. Zijn broer bracht die een keer voor hem mee. Er zaten nog maar drie snaren op en er mankeerde nog wel meer aan. Tot mijn verrassing bleek Gerard daar toch zingend  ‘Let it be’ van de Beatles op te kunnen spelen. Ik vond iemand die de gitaar opknapte. Bij onze eerste kennismaking had ik nooit kunnen denken dat Gerard en ik nog eens, samen zittend op zijn bed, ‘All you need is love’ zouden zingen.