mevrouw Blom en Carlijn

Soms is dat draadje echt flinterdun

‘Dag Carlijn. Met verzorgingshuis De Duinhof. Ik bel met niet zo’n goed bericht.’

Mijn hart slaat over. ‘Nee toch.’ Denk ik direct.

‘Mevrouw Blom is zojuist overleden. Ze voelde zich niet lekker worden en gleed zo weg. Haar hart stond direct stil.’
Ik stamel iets van ‘Wat erg, waarom, hoe kan dat?’ maar het komt er maar half uit.

Mevrouw Blom was nog niet lang mijn cliënt,  maar wat hadden we een fijne klik. Waar ik bij mijn andere cliënten één keer per week langskom, kon ik het niet laten om bij mevrouw Blom wat vaker binnen te lopen. Ze was niet eenzaam in haar verzorgingshuis. Liet nooit blijken zich alleen te voelen tussen de lieve zusters en medebewoners, maar toch bracht ik graag een extra bezoekje aan haar.

Haar enige zoon, wonend in Frankrijk, kon niet zo vaak langskomen als hij zou willen. Hij was er altijd voor zijn moeder, maar wel op afstand en via de telefoon. Vandaar dat ik afgelopen zomer als mentor in haar leven kwam. Eigenlijk alleen voor de praktische regelzaken en het meedenken rondom haar zorgplan, maar al na onze eerste kennismaking was er meer dan dat.

Nu is ze dood. Zomaar. Geheel onverwachts.

Het raakt mij meer dan ik had verwacht. Het snijdt. Plotseling herken ik mijn emotie. Ik voel hetzelfde lege gevoel als toen jaren geleden mijn omaatje stierf. Blijkbaar was dat wat mijn bezoekjes aan mevrouw Blom mij keer op keer bracht. De geur van oudheid, de glimmende Swarovski en stoffige tafelkleedjes in haar kamer. De kneuterigheid van het kopje thee samen op bed. De traagheid van het leven door haar ouderdom. Het samen grinniken om leuke herinneringen uit haar jeugd en het geduld waarmee ik voor de zoveelste keer iets vertelde aan haar dementerende brein.

‘Ach kind, echt waar? Ben jij al tweeënveertig?!’ Zei ze wekelijks. Steeds weer moest ik grinniken om haar verbazing en mimiek, week na week op dezelfde manier.

Deze week neem ik afscheid van haar en zal ik spreken op de uitvaart. Niet als haar mentor maar gewoon als Carlijn. Want soms is dat draadje flinterdun en verdwijnt dat zelfs na de dood.

Carlijn

Ingrid regelt alles voor demente ouderen

Door Nicolette van der Werff in het AD 19-10-22

Wie komt er voor je op als je zo oud bent geworden dat er geen familie meer over is? Wie neemt dan de beslissingen over eventuele medische kwesties of over zoiets eenvoudigs als je kapsel? Ingrid Gödecke is mentor van demente ouderen die niemand anders meer hebben. ‘Er zijn periodes dat ik dagelijks telefonisch contact heb met huisarts, medisch specialist, verpleeghuis of kapper.’

Op dit moment klinken er spotjes op Radio 1 om nieuwe mentoren te werven. Ingrid Gödecke (62) uit het Haagse Statenkwartier is hier een van. ,,Ik heb jaren mijn moeder begeleid toen ze dementie kreeg. Dat was een intensieve, maar ook een mooie periode. Ik merkte dat ik me vrij makkelijk in haar situatie kon inleven en dat ik in staat was om professionals te helpen in het omgaan met dementerende patiënten. Zo kon ik een bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven van een aantal mensen met dementie. Hier moet ik wat mee doen, dacht ik, en toen zag ik een advertentie van Stichting Mentorschap in het wijkblad.’’

Aandacht voor dementerende ouderen
Een mentor die de belangen behartigt van iemand die dementie heeft of door een psychische of verstandelijke beperking dat zelf niet meer kan. Mentoren praten met artsen, zorgpersoneel en bijvoorbeeld de pedicure. Het mentorschap is een bijzondere taak, maar zeker niet iedereen kan het. Want behalve een goed hart vraagt het mentorschap ook om een alerte geest en een praktische instelling. Je hoeft geen jurist te zijn of maatschappelijk werker.

Het is een serieuze taak die serieus wordt uitgeoefend
Om dementerende ouderen te helpen kan de rechter een mentor aanwijzen, maar die rol is niet voor iedereen weggelegd. ,,Je kan geen mentor zijn zonder levenservaring te hebben opgedaan”, zegt Gödecke. ,,Je moet echt wat vlieguren hebben gemaakt. Maar er is wel een opleidingseis.’’ Stichting Mentorschap verzorgt daarom opleidingen. Zij werven en selecteren ook de nieuwe vrijwilligers.

Het is een landelijke stichting die voor de Haagse regio opereert vanuit een pand aan de Zichtenburglaan in Den Haag. Daar volg je, in een klasje met andere nieuwe vrijwilligers, een opleiding en kom je twee keer per jaar terug om te praten, te adviseren en advies te krijgen. ,,Mentor zijn is heerlijk vrijwilligerswerk. Dankbaar en inspirerend, maar het is niet niks. Het is een serieuze taak die serieus wordt uitgeoefend.”

Een appel om te schillen
,,Ik werk vier dagen in de week als HR adviseur bij Sdu, een (juridische) kennispartner. Ik ben getrouwd en heb twee kinderen waarvan de jongste nog thuis woont. Het mentorschap kost tijd en is intensief. Er zijn periodes dat ik dagelijks telefonisch contact heb met huisarts, medisch specialist, verpleeghuis of kapper. Met een drukke baan en een gezin kan dat soms best hectisch zijn. Je kan ieder moment een telefoontje krijgen.”

,,Maar je bent daardoor ook in staat echt wat te kunnen doen voor je cliënt. En soms is dat hard nodig. Mijn cliënt werd bijvoorbeeld altijd rond vijf uur onrustig. Dat is logisch, legde ik uit aan het zorgpersoneel. Deze mevrouw begon haar leven lang om die tijd met koken. Geef haar een appel om te schillen, of boontjes om af te halen. Ze wil niet lastig zijn. Het is een begrijpelijke drang, aan het eind van de middag, die van binnenuit komt. Daar kun je als verzorgende op inspelen.’’

De schijf van vijf is dan toch minder belangrijk dan de schijf van proeven en genieten
,,Toen die mevrouw met een fles bodylotion het tapijt onder smeerde kon ik uitleggen dat ze altijd bij mensen thuis had schoongemaakt. Voor haar gevoel maakte ze niet het tapijt vies, maar was ze de vloer aan het dweilen. Door mijn uitleg ontstond er begrip en kon de verpleging er beter mee omgaan. Je denkt als mentor ook mee met de artsen en met de diëtist. Ik pleitte bijvoorbeeld voor een wensdieet. Wat is er mis met een dubbel advocaatje of een paar slagroomsoesjes als je 97 bent. De schijf van vijf is dan toch minder belangrijk dan de schijf van proeven en genieten.’’

Toon compassie
,,De cliënten zijn divers, de mentoren dus ook. Er zijn op dit moment tweeduizend mentoren voor drieduizend cliënten. Stichting Mentorschap kan dus wel wat nieuwe aanwas gebruiken. De vraag neemt toe. Families worden kleiner, mensen worden ouder en de groep mensen zonder kinderen wordt groter. Stichting Mentorschap is op zoek naar mensen met levenservaring en met compassie. Die in staat zijn handelend op te treden en met allerlei soorten mensen overweg kunnen.

Over het algemeen zijn mentoren mensen die wel wat gewend zijn
Wat je ervoor terugkrijgt? ,,Het voldane gevoel dat je je gaven en je mogelijkheden gebruikt om een medemens te helpen. Zoiets draagt, voor mij, bij aan een vol en fijn leven. Hoe ik tijd vrijmaak? Ach, sommigen hebben het al druk als ze de hond van de buren een keertje moeten uitlaten. De een kan meer hebben dan de ander. Over het algemeen zijn mentoren mensen die wel wat gewend zijn. Het zijn doeners die niet schrikken van een telefoontje over een valincident terwijl ze bij de bakker staan.’’

Francisca en Gera

Als ik haar stem hoor dan word ik vanzelf blij

Gera en Francisca hebben, naast alle serieuze zaken, veel lol samen. Gera is nog maar sinds kort mentor van Francisca, maar toch is er al sprake van vertrouwen en een echte klik. Iets waar ze allebei ook wel een beetje verbaasd over zijn. Francisca heeft namelijk al twee mentoren gehad, waarmee het niet zo goed verliep. Ze had zelfs al een brief naar de rechtbank gestuurd dat ze wilde stoppen met het mentorschap. Maar met Gera durfde ze het toch nog een keer te proberen. Gera is als coördinator verbonden aan Mentorschap Haag en Rijn. Zij wilde eigenlijk geen eigen mentorschappen meer aannemen. Ook was ze altijd een beetje huiverig geweest voor cliënten met borderline. Maar ze besloot toch om voorlopig mentor van Francisca te worden. Dat pakt dus voor beiden goed uit.

Meer dan een bezoekvriendin

Gera: ‘Ik bezoek Francisca een keer in de twee weken. Dan drinken we een kop koffie of eten een patatje en dan is het heel gezellig. Francisca bespreekt heel open wat haar bezighoudt. Ze is nogal recht voor z’n raap, maar daar schrik ik niet van. Als mentor ben ik natuurlijk meer dan een gezellige bezoekvriendin. Ik wil zorgen dat bepaalde zaken goed geregeld zijn. Zo heeft Francisca een hoge indicatie, maar kreeg maar heel weinig uren zorg. Er is personeelstekort bij de zorgorganisatie. Samen hebben we gezorgd dat er nu een ambulant begeleider voor haar is ingehuurd. Die komt een aantal uur in de week echt voor haar. Dan kijken ze bijvoorbeeld naar haar financiën of doen samen boodschappen. Francisca: ‘Ja dat is wel fijn, want dan is mijn koelkast goed gevuld en geef ik dat geld niet uit aan drank of drugs.’

Overleggen en samen beslissen

Francisca is, ondanks haar licht verstandelijke beperking, borderline en het feit dat ze aan een rolstoel gebonden is, een behoorlijk zelfstandige dame. Ze regelt haar zaken het liefst zelf. Dus helemaal overtuigd van het feit dat ze een mentor nodig heeft is ze niet. Maar, zoals ze zelf zegt: ‘Ook al zoek ik alles uit op internet, het is toch wel fijn om over bepaalde zaken met iemand te kunnen overleggen. En samen te beslissen over dingen’. Er zijn ook wel ingrijpende zaken in Francisca’s leven die goed geregeld moeten worden. Zo is zij al een paar jaar bezig met een geslachtsveranderingstraject. De laatste stap in dit traject, de operatie voor de definitieve geslachtsverandering, vindt bij het Amsterdam UMC plaats. Gera: ‘Francisca stond hiervoor op de wachtlijst, maar toen ging het mis met het rookonderzoek en is ze van de wachtlijst afgehaald. Het is namelijk een voorwaarde dat je een half jaar voor de operatie stopt met roken. Ik heb vanochtend een gesprek gehad met een psycholoog van het UMC. Ik heb aangegeven dat het echt niet kan dat Francisca weer onderaan de wachtlijst komt te staan. Dan moet ze twee jaar wachten. Zij wil namelijk wel stoppen met roken, maar dan moet ze wel zicht hebben op de operatie. Tijdens het gesprek bleek weer dat als je aangeeft dat je de wettelijk vertegenwoordiger bent, ze serieuzer naar je luisteren en eerder handelen.’

Weg uit Zuid-Holland

Francisca: ‘Wat nu voor mij het belangrijkste is, is dat ik wil verhuizen. Ik wil de stad uit en ik wil niet meer in Zuid-Holland wonen. Hier is teveel gebeurd in het verleden. Ik wil ergens helemaal opnieuw beginnen, maakt me niet uit waar.’ Gera: ‘Ja daar zijn we nu mee bezig. Ik sta er niet helemaal achter, want Francisca woont hier heel mooi en overal is personeelstekort. En ik vind dat ze beter eerst de geslachtsveranderingsoperatie kan laten doen. Ze is nu zover in dit traject. Francisca: ‘Maar de psycholoog van het Amsterdam UMC geeft ook aan dat het belangrijk voor de operatie is dat ik mentaal stabiel ben. En hier blijven wonen levert mij veel stress op.’ Gera: ‘We hebben inmiddels iemand ingeschakeld van Cliëntondersteuning plus, vanuit het zorgkantoor. Zij heeft zicht op alle zorgwoningen in Nederland. Zij is samen met de locatiemanager van Francisca bezig om te kijken waar er iets geschikts is voor haar.’

Omgaan met borderline

Gera: ‘Ik blijf voorlopig nog even mentor van Francisca. Ik denk dat ik echt betekenisvol voor haar kan zijn en iets kan toevoegen in haar leven. Dat vind ik belangrijk, vooral omdat zij geen contact meer heeft met haar familie. Ook leert dit mentorschap mij van alles. Bijvoorbeeld het omgaan met iemand met borderline. Ik heb nog niet echt meegemaakt dat Francisca heel boos werd. Maar wel dat zij mij mailt dat ze het leven niet meer ziet zitten. Best heftig. Maar als ik haar dan bel en we praten erover, dan draait ze gelukkig weer bij.’ Francisca: ‘Ik ben blij met Gera als mentor. Ze luistert echt en ze wil niet dat alles per se op haar manier geregeld wordt. En als ik haar stem hoor of ik zie haar gezicht dan word ik vanzelf blij. Mooi toch!’

Boos

Trots

‘Je hebt mij verdomme bang gemaakt ja!?’

Ik lees zijn appje nogmaals in mijn scherm. Adem even rustig in en uit.

‘Goedemorgen Koen. Ik begrijp dat je je een beetje angstig voelt. Zolang je geen klachten hebt is dat niet nodig. Morgen moet je alleen even een zelftest doen.’

Mijn cliënt Koen wil verhuizen. Gisteren hadden we een intakegesprek voor een nieuwe woning in Den Haag. We kregen een rondleiding, een kennismakingsgesprek en uitleg over het ambulant wonen. Een spannende dag. Voor Koen, maar ook voor mij. Want deze verhuizing betekent meer vrijheid voor Koen, minder toezicht van begeleiding, maar daardoor mogelijk ook een grotere belasting voor mij als mentor. Dat moeten we goed in kaart brengen voordat het zover is.

Vanmorgen belde de dame die ons de rondleiding had gegeven. Helaas. Ze bleek een positieve coronatest te hebben en aangezien Koen en ik niet voortdurend voldoende afstand hebben gehouden, adviseerde ze een zelftest.

Nu is Koen bang. Bang voor corona. Boos op corona. Hij is het zat dat corona al twee jaar zijn leven beheerst. Dat het ook het leven van miljarden andere beïnvloedt ziet hij niet en interesseert hem niet. Geeft niet. Ook dat is Koen.

‘Dat kan allemaal wel zo zijn, maar ik wil er niks meer over horen, ja!?’ Antwoordt hij pissig.

‘Ik vind het niet prettig hoe je reageert Koen. Ik geef je alleen de informatie door die je moet weten. Wat je er vervolgens mee doet, moet je zelf weten. Als je er even over wilt bellen kan dat natuurlijk ook.’

In mijn scherm zie ik dat hij een spraakbericht inspreekt. Ik blijf online terwijl ik een kop koffie zet. Vijf minuten later spreekt hij nog steeds zijn bericht in. Ik loop met mijn telefoon naar de woonkamer, ga rustig zitten en wacht tot het bericht doorkomt. Maar op mijn scherm staat nog steeds; ‘Koen neemt audio gesprek op’.

Inmiddels al 8 minuten…..

Rustig drink ik mijn koffie op en wacht af. Zes minuten later geeft mijn telefoon een piepje. Koen zijn spraakberichtje komt binnen. Een bericht van maar liefst 14 minuten. Terwijl ik de was ophang, luister ik het bericht af. Ontroerd. Met een glimlach van oor tot oor. Waar hij een jaar geleden amper over zijn gevoelens sprak, krijg ik nu een tirade van zijn gevoelens en gedachten over mij heen.

Dat het hem spijt dat hij zo reageerde. Dat hij gewoon wat angstig is. Dat hij zo blij is met mij als mentor, mij vertrouwt en zoveel van mij houdt. Dat hij met mij als mentor de wereld weer aan kan en zo uitkijkt naar zijn nieuwe huis. Dat hij zo blij is met zijn werk en zijn leven.

Ik glunder van trots. Wat is hij het laatste jaar gegroeid. Wat heeft hij veel bereikt. Met een beetje hulp van mij, maar vooral dankzij zichzelf.

Ook dat is mentorschap!

Carlijn

Lisette en Ed

Inventiviteit, empathie en geduld zijn onmisbaar

Ed is sinds acht jaar mentor bij Mentorschap Haag en Rijn. Als mentor staat hij drie volwassenen met lichamelijke en verstandelijke beperkingen met raad en daad bij. Toen Ed met pensioen ging zocht hij naar een zinvolle en plezierige invulling van zijn tijd. Tijdens de lange fietstochten die hij maakte, had hij ruimschoots de tijd om hier over na te denken. ‘Ik kwam tot de slotsom dat ik iets terug wilde doen voor het feit dat het leven mij voornamelijk had toegelachen. Omdat ik graag help, koos ik voor een activiteit waarin ik die behulpzaamheid in de praktijk kon brengen. Dat werd het mentorschap. Ik ben blij dat ik deze keuze gemaakt heb. Ik geef, maar ik krijg er ook warmte en dankbaarheid voor terug.’

Hoe start je als mentor?
Als startende mentor volg je de basiscursus, georganiseerd door de Stichting Mentorschap. Dan word je al snel duidelijk of het mentorschap iets voor je is. Vervolgens maak je kennis met je eerste beoogde cliënt. Ed werd uiteindelijk mentor van drie cliënten van ’s-Heeren Loo in Monster. ‘Het was mij al snel duidelijk dat elkaar goed leren kennen en elkaar leren waarderen een belangrijk aspect van het mentorschap is. Hierdoor kun je makkelijker samen beslissingen nemen. Daarbij is het hebben van enige inventiviteit, empathie en geduld wel handig. Gelukkig sta je er tijdens het mentorschap niet alleen voor. Persoonlijk begeleiders, medisch personeel, gedragswetenschappers en therapeuten binnen de instelling zoeken graag in samenspraak met de mentor passende oplossingen voor problemen. Ook vanuit Stichting Mentorschap krijg je hulp en begeleiding.’

Wat doe je als mentor?
‘Ik bezoek mijn cliënten wekelijks. Een van mijn cliënten is Lisette, een vrouw van in de zeventig, met zowel lichamelijke als verstandelijke beperkingen. In het begin was het echt wennen. Lisette praatte honderduit, maar was voor mij niet goed te verstaan. Ze wilde ook alleen maar op het instellingsterrein blijven, om daar met mij te praten. Gelukkig ging ik haar steeds beter verstaan, naarmate ik haar beter leerde kennen. Lisette wil nu ook, na enige sturing, erop uit en dingen doen. En natuurlijk nog steeds veel praten. Een hele winst! Het is voor haar, bij slecht weer, een grote teleurstelling als het uitje met de rolstoelfiets niet door gaat.

Een ritje met de rolstoelfiets brengt ons soms naar een Haags Ziekenhuis. Lisette is namelijk helemaal verslingerd aan het fenomeen arts en alles wat met deze medische professie samenhangt. Daar gaan we met Lisette in de rolstoel, die daarvoor van de elektrische fiets is losgekoppeld, de verschillende afdelingen langs. Zij heeft het dan ontzettend naar haar zin. Ze verzamelt allerlei folders over de meest uiteenlopende ziekten en behandelingen. Een gesprekje met iemand in een witte jas is ook geen uitzondering. Daarna volgt de traktatie van gebak met koffie en het kopen van een cadeautje in de ziekenhuiswinkel. Weer een andere keer gaan we op pad naar een kringloopwinkel om koopjes op de kop te tikken, naar het graf van haar ouders of naar de Boulevard van Scheveningen of Kijkduin.

Wat brengt het mentorschap ons?
‘Lisette is mij voor mijn inzet oprecht dankbaar. Ze zegt dit niet alleen tegen mij, maar ze krijgt ook steeds meer empathie. Als blijk van dank voor mijn aandacht voor haar geeft ze mij regelmatig kleurplaten voor mijn kleinkinderen mee. Ik vind het heel leuk om te ervaren dat Lisette op dit gebied zo gegroeid is. Als we een paar jaar geleden iets lekkers bij de Spar op het terrein voor haar hadden gekocht, was het niet bij haar opgekomen om daarvan ook iets aan mij aan te bieden. Tegenwoordig als we iets kopen is haar eerste vraag: wil jij niets hebben? Zo zie ik toch een kleine geestelijke groei en dat is voor mij voldoende om na een week weer bij haar langs te gaan en samen iets te doen. Door de bijna wekelijkse bezoeken is er ook een vertrouwensrelatie ontstaan. Dit uit zich in vertrouwelijke gesprekken, bijvoorbeeld over de dood en het aan mij vragen van ondersteuning bij voor haar spannende zaken, zoals het kiezen voor een gebitsprothese of niet.’

‘Kortom:  Ik ben blij dat ik voor het mentorschap heb gekozen en hoop nog lang voor deze drie mensen iets te kunnen betekenen. Als de helft van de wereldbevolking ervoor kiest om een persoon te ondersteunen, zou de wereld er voor iedereen een stuk beter uitzien!’

Geduld

“Zo snel mogelijk.” Hij kijkt mij doordringend aan.

“Echt. Ik wil hier geen dag langer wonen. Ga jij het voor mij regelen?”

“Zo snel kan dat niet Koen. Maar we kunnen de komende maanden eens kijken wat er mogelijk is.”

Die avond lees ik mij uren in op de websites van zorginstellingen voor mensen met een verstandelijke beperking. De wachttijden zijn lang. Ik vergelijk de aangeboden zorg met de zorg die hij nu krijgt. Besluit hier volgende week op terug te komen zodat we het er rustig over kunnen hebben en hij alle informatie kan laten bezinken.

Dat geduld heeft hij echter niet.

‘Weet je al wanneer ik kan verhuizen?’ De volgende ochtend word ik gewekt met dit appje. Ik slaak een zucht. Besef dat dit het begin zal zijn van de zoveelste onrustige periode van mijn cliënt.

“Goedemorgen Koen. Ik heb er gister het een en ander over uitgezocht maar we moeten eerst een inschrijfformulier opvragen. Dat kan een paar weken duren.”

“Oké. Laat maar weten wanneer ik kan verhuizen.”

Ik probeer tot tien te tellen maar het valt niet mee. Koen is nogal ongeduldig en verwacht van mij, zijn mentor, dat ik het wel even regel.

De volgende dag stuurt hij mij zesentwintig appjes, waarvan achttien foto’s. Hij is op zijn fiets van Delft naar Den Haag gegaan. Hij stuurt foto’s van woningen die hem wel geschikt lijken.

“Dit huis staat leeg. Wil jij die baas even bellen en zeggen dat ik morgen wel kan komen kijken?”

Ik kalmeer hem. Leg weer uit dat het meer tijd kost. Dat hij iets heel graag kan willen maar dat het daardoor niet sneller geregeld kan worden. We vullen samen het inschrijfformulier in en krijgen, voor hem een lange week later, te horen dat hij mag komen voor een intake gesprek.

Vandaag is de dag. Ik haal hem op. Samen rijden we er met mijn auto naartoe. Zodra hij instapt zie ik de spanning op zijn gezicht.

“Gaat ’t met je, Koen?”

“Ja, ik heb een beetje hard gewerkt. Ben een beetje moe.”

“Wat heb je dan gedaan?”

“Mijn spullen gepakt. Alles staat klaar. Ik ben benieuwd in welk huisje ik kan wonen. Dat horen we toch straks?”

Ik adem langzaam uit. Tel weer tot tien en parkeer mijn auto langs de kant. Voor de zoveelste keer moet ik hem als mentor rustig uitleggen wat geduld hebben is. Weer zal ik hem even teleurstellen en alle stappen aan hem uitleggen. Hij zal antwoorden dat hij het begrijpt en vervolgens zal blijken dat hij dat toch niet doet.

Het geeft niet. Ook dát is mentorschap. Steeds weer herhalen en tot tien tellen. Geduld hebben. Ook dát hoort bij Koen en inmiddels dus ook bij mij.

Carlijn

(Sinds december 2020 mentor van Koen)

Jade en Mike

Als mentor kun je ook handelen en meebeslissen

Bij Mentorschap Haag en Rijn staat een goede match tussen cliënt en mentor hoog in het vaandel. Mike (26) en Jade (30) zijn hier een mooi voorbeeld van. Zij leerden elkaar tien jaar geleden kennen bij Ipse de Bruggen. Jade werkte toen als begeleider op de groep van Mike. Vanaf het begin was er een natuurlijke klik tussen de twee en ze kunnen het heel goed met elkaar vinden. Toen Jade stopte op de groep van Mike hielden ze contact en werd Jade de bezoekvriendin van Mike. Mike: ‘We doen samen leuke dingen: op vakantie, uit eten of een film kijken.’ Jade: ‘Mike vindt het ook gezellig om bij mijn familie te zijn en is altijd van de partij bij verjaardagen. Daarnaast praten we over wat hem bezighoudt en de dingen die hij lastig vindt.’

Een mentor
Toen Mike achttien werd besloot de zorgorganisatie om voor hem een mentor aan te vragen. Zijn thuissituatie was op dat moment niet heel stabiel, dus vonden zijn begeleiders het samen met Mike een goed idee als hij een onafhankelijke vertegenwoordiger kreeg. Toen deze mentor kortgeleden stopte met het mentorschap, dacht Jade gelijk: dan wil ik het wel doen. Jade: ‘Ik was natuurlijk al nauw bij Mike betrokken, maar ik had officieel geen zeggenschap. Als mentor ben je iemands wettelijk vertegenwoordiger en dan kun je ook handelen en meebeslissen als dat nodig is.’

Makkelijk praten
Dat Jade nu zijn mentor is vindt Mike heel fijn. Mike: ‘Met mijn vorige mentor kon ik het ook heel goed vinden, maar Jade is meer van mijn leeftijd en dan kun je makkelijker over sommige dingen praten. Zoals over muziek bijvoorbeeld.’ Jade: ‘We houden allebei van muziek en gekkigheid. Door het kleine leeftijdsverschil kunnen we makkelijk praten over dingen die hij tegenkomt op internet of in het dagelijks leven of over seksualiteit en vriendinnetjes.’

Stem en vangnet
Jade: ‘Belangenbehartiging zit echt in mijn karakter. Dat ik als mentor de stem van Mike harder kan laten klinken vind ik mooi. Mike is soms wat makkelijk te beïnvloeden, dus daar is hij kwetsbaar in. Dus ben ik zijn vangnet en kan dingen helpen oplossen of regelen. Ik vind het fijn dat Mike het ook helemaal geen probleem vindt dat hij een mentor heeft. Hij ziet mij gewoon als iemand die bij zijn leven hoort. Gelukkig is het mentorschap tot nu toe goed te combineren met mijn werk en gezin. Dat komt ook omdat Mike heel zelfstandig is en we heel flexibel kunnen afspreken.’

Op vakantie
Een paar jaar geleden zijn Jade en Mike samen op vakantie naar Kreta geweest. ‘Dat is het leukste wat we tot nu toe gedaan hebben’ vindt Mike. Hij weet nog precies de plaatsen op te noemen waar ze geweest zijn. Jade: ‘Mike zag op tv regelmatig voorbij komen dat jongeren lekker aan het feesten waren in het buitenland. Dat zag hij ook wel zitten. Maar hij voelde zich nog niet zelfverzekerd genoeg om met een reisorganisatie mee te gaan. Toen heb ik aangeboden om samen met hem te gaan. We hebben het enorm naar ons zin gehad daar.’

Viering 86e verjaardag

Mijn cliënt krijgt nu weer regelmatig bezoek

Willem (65) is sinds drie jaar werkzaam als mentor voor Stichting Mentorschap Haag en Rijn. Hij werkte lange tijd in de automatisering, maar moest enige jaren geleden om gezondheidsredenen stoppen met werken. Gelukkig had hij genoeg hobby’s en interesses om zijn dagen mee te vullen. Toch besloot hij op een gegeven moment dat hij eigenlijk wel eens iets heel anders wilde doen. Daarom meldde hij zich aan als mentor. Willem: ‘Ik had enige ervaring in die richting, want ik ben in het verleden curator en bewindvoerder geweest. Daarnaast hadden allebei mijn ouders dementie, dus ook op dat gebied had ik wel wat ervaring.’

Vergeten
Willem begon met één cliënt, maar heeft er inmiddels drie. Al zijn cliënten hebben een vorm van dementie. Willem: ‘Mensen met dementie zijn kwetsbaar en kunnen de ondersteuning van een mentor goed gebruiken. Wat bij deze mensen lastig is, is dat ze vaak weer vergeten wie je bent en wat je komt doen. Dit moet je steeds opnieuw vertellen. Ik heb daar een oplossing voor gevonden. Altijd als ik op bezoek ga, neem ik dezelfde cakejes mee van de plaatselijke bakker. Inmiddels ben ik de meneer van de lekkere cakejes en nu herkennen ze me direct.’

Eenzaamheid
‘Mijn tweede cliënt is van Ethiopische afkomst en was diplomaat van Ethiopië in Nederland. Een hele charmante man, die veel van de wereld heeft gezien. Ik kan hele leuke gesprekken met hem voeren. Zijn grootste probleem was eenzaamheid. Hij kreeg geen bezoek en ook de contacten binnen de zorginstelling verliepen moeizaam, omdat hij alleen Engels spreekt. Er was weinig over zijn verleden en zijn familie bekend. Ik ben toen gaan zoeken en heb uiteindelijk zijn twee dochters achterhaald. Zij wonen in Duitsland. Het contact tussen hen was verloren gegaan, maar is inmiddels gelukkig weer hersteld.’

Kerk
Willem zocht ook naar andere mogelijkheden om de eenzaamheid van zijn cliënt te doorbreken. Hij kwam uiteindelijk terecht bij een particulier bureau, dat ondersteuning, gezelschap en activiteiten biedt. Helaas bleken de financiële middelen van zijn cliënt niet toereikend hiervoor. Per toeval kwam hij daarna in contact met een vertegenwoordiger van de christelijk orthodoxe Ethiopische kerk. De geestelijke en een aantal vrijwilligers van deze kerkgemeenschap bezoeken zijn cliënt nu regelmatig.

Verjaardagsfeest
‘In overleg met de mensen van de kerkgemeenschap hebben we de 86e verjaardag van mijn cliënt bij mij thuis gevierd. In aanwezigheid van zijn familie, die speciaal uit Duitsland overgekomen was, de ambassadeur van Ethiopië, wat oude vrienden en bekenden en vertegenwoordigers van de Ethiopische kerk. Er waren cadeaus, toespraken en mooie woorden. Het was een zeer blijde gebeurtenis voor hem en hij was aangenaam verrast door alle aandacht. We begonnen zijn feest met een traditionele Ethiopische koffieceremonie, verzorgd door een vrijwilligster. Door de huidige ambassadeur van Ethiopië werd mijn cliënt namens de regering met een oorkonde geëerd voor het werk dat hij voor zijn land deed. We sloten de dag af met een heerlijke Ethiopische maaltijd. Daarna was het tijd voor het aansnijden van de door mij gebakken verjaardagstaart.’

‘Het was een zeer geslaagde en bijzondere dag, waaruit ik veel voldoening heb gehaald. De dag heeft veel mensen met elkaar verbonden. Mijn cliënt ontvangt nu weer regelmatig bezoek en is beduidend minder eenzaam.’

Ronald en Hans

Hans is vijf jaar mentor van Ronald

‘Het mentorschap is een relatief kleine inspanning, waar je veel voor terugkrijgt’

De afspraak is dat ze elkaar één keer per 2 weken zien. Maar, omdat Ronald maar vijf minuten bij zijn mentor Hans vandaan woont, komt hij wel vaker even aanwaaien. Hans: ‘Als Ronald langskomt, dan zie ik al aan zijn gezicht of het mooi of slecht weer is. Ronald denkt over van alles na en heeft daardoor vragen over wonen, de zorg, de toekomst en over gezondheid. Door hier met hem over te praten geef je hem wat extra duidelijkheid en zekerheid. Ronald gaat altijd met een grote glimlach weer naar huis.’

Meekijken en helpen
Hans is sinds 2016 mentor van Ronald. Ronald heeft een verstandelijke beperking. Hij woont onder begeleiding in een appartement, dat verbonden is aan een woongroep van Ipse de Bruggen. Hij vindt het fijn dat Hans als mentor achter hem staat en meekijkt met het reilen en zeilen binnen de zorginstelling. Ronald: ‘Ik ben heel blij met Hans. Hij helpt me met het opknappen van mijn huis en tuin. Ik heb nu een mooie kast en een stevige stoel, zodat ik lekker kan zitten. En hij helpt me als ik het ergens niet mee eens ben. Maar Hans doet ook niet alles hoor. Als ik dingen vraag die niet kunnen dan zegt hij dat ook.’

Even wennen
Hans is in het dagelijks leven druk met zijn eigen bedrijf. Toen hij in Zwammerdam kwam wonen, besloot hij om ook tijd vrij te maken voor het mentorschap. Hans: ‘In het dorp kwam ik regelmatig bewoners van Ipse de Bruggen tegen. Ik heb ervaring in het omgaan met mensen met een beperking, omdat ik een zus had met een verstandelijke beperking. Daarom besloot ik om mij aan te melden als mentor bij Mentorschap Haag en Rijn. In het begin was het wel even wennen. Ronald is verbaal vrij sterk en weet precies wat hij wil. Ik vroeg me af waarom hij een mentor nodig had. Toen ik hem beter leerde kennen, ontdekte ik dat ik echt wel wat voor hem kan betekenen.

Gezonder leven
De zorginstelling betrekt Hans samen met Ronald bij het opstellen en het evalueren van het zorgplan. Hans: ‘Dit plan geeft de kaders aan waarbinnen je Ronald dingen wel en niet kan toezeggen. We proberen dit plan zo concreet mogelijk te maken. Bijvoorbeeld dat er in het Gezond leven plan staat: Ronald gaat 2x sporten in de week. Ronald: ‘Ik vind het Gezond leven plan soms best lastig. Maar Hans zegt dan ook dat het wel belangrijk is. Hij is daar wel streng in.’ Hans: ‘Door dit plan eet Ronald gezonder en beweegt hij meer. Daardoor zit hij veel lekkerder in zijn vel.’

Leuke dingen doen
Het werk als mentor beschouwt Hans als een relatief kleine inspanning, waar hij door de waardering van Ronald en de organisatie veel voor terugkrijgt. Hans: ‘Het mentorschap is een formele functie, maar je hebt alle ruimte om ook leuke dingen te doen. Bijvoorbeeld zijn tuin opknappen. En hiervoor samen rondstruinen in het tuincentrum. Zodra het weer kan gaan we wat drinken in ‘de Haven’ of op het nieuwe terras bij ‘t Geluk in Zwammerdam.’

Op de vraag wat het leukste is dat ze samen hebben meegemaakt, weet Ronald meteen het antwoord: ‘Dat ik samen met mijn tweelingbroer, die ook bij Ipse de Bruggen woont, een keer heb gegeten bij Hans en zijn gezin, dat was heel leuk!’

Anne-Marie Oudenes

Anne-Marie Oudenes is al ruim 10 jaar mentor!

Anne-Marie Oudenes is een van de mentoren die al ruim 10 jaar werkzaam is bij Mentorschap Haag en Rijn. Een lange tijd voor vrijwilligerswerk. Wij zijn heel erg blij met haar. En benieuwd waarom ze dit werk al zo lang doet.

Anne-Marie: ‘Ik vind het belangrijk dat mensen die niemand hebben om voor hun belangen op te komen toch vertegenwoordigd worden. Dat ze een stem krijgen en je samen met ze of voor ze kan denken en beslissen. Ik ben eigenlijk van huis uit een beetje in dit werk gerold toen ik het mentorschap en de mantelzorg voor twee vriendinnen van mijn moeder overnam. Het werk zit nu gewoon in mijn systeem.’

Wat heeft het jouw cliënten gebracht?
‘Ik denk dat mijn mentorschap ervoor zorgt dat mijn cliënten niet alleen afhankelijk zijn van de zorginstelling, maar dat er ook iemand van buitenaf met een frisse blik meekijkt. Als leek zie je toch dingen die zorgverleners door gewenning gewoon zijn gaan vinden. Soms ben je dan misschien best lastig, maar over het algemeen wordt jouw input wel gewaardeerd. Ook is de wereld van mijn cliënten groter geworden, doordat ik met ze op stap ga.’

Wat heeft het jou gebracht?
‘Ik heb zelf altijd in de gehandicaptenzorg gewerkt. Niet aan de zorgkant, maar aan de economisch-administratieve kant. Ik ben mentor bij de Hooge Burch, waar ik vroeger gewerkt heb. Ik vind het heel leuk om nu aan de zorgkant bezig te zijn. Ik heb drie cliënten hier. Twee cliënten zijn meervoudig gehandicapt. Ze kunnen niet praten dus contact maken, is lastig. Dan is het mooi als je toch een band opbouwt en van betekenis bent. Het is dankbaar werk. Je krijgt die dankbaarheid misschien niet altijd direct terug van je cliënten, maar wel van de groepsleiding. En het werk verruimt je horizon.’

Wat is het meest bijzondere dat je hebt meegemaakt?
‘Leuk is, dat je voor alle feestjes bij de zorginstelling wordt uitgenodigd. Mooi vond ik dat ik voor mijn cliënt die overleden is de begrafenis kon helpen organiseren. Je bent daar officieel misschien niet voor verantwoordelijk, maar als je al zo lang voor iemand zorgt, dan doe je dat toch. Bijzonder vond ik hoe ik mijn derde cliënt er een beetje als cadeautje bij kreeg. Zij is de moeder van een van mijn cliënten, en ik had haar wel eens ontmoet. Zij woonde nog thuis, maar dat ging eigenlijk niet meer, omdat ze helemaal vervuilde. Ze is verstandelijk beperkt en een echte zorgmijder. Samen met de thuiszorg ben ik toen anderhalf jaar bezig geweest om haar in een zorginstelling te krijgen. Omdat ze steeds meer overlast veroorzaakte, werd ze uiteindelijk aangemeld bij de GGD. Toen is het balletje gaan rollen. Nu woont ze ook in de Hooge Burch. Bijzonder om mee te maken hoe zo’n traject loopt en wat een lange adem je daarvoor moet hebben.’