‘Een mooie opdracht om uit te mogen voeren’

Direct na zijn pensionering meldde Paul Goud zich bij de stichting Mentorschap Haag & Rijn aan als mentor. ‘Om vooral maatschappelijk zinvol bezig te blijven’, was en is zijn drijfveer, alweer zo’n negen  jaar inmiddels.

Na vier cursusavonden werd hij gecertificeerd mentor van zijn eerste cliënt. Een man van in de dertig, die zwaar lichamelijk en verstandelijk gehandicapt was en emotioneel en sociaal op het niveau van een baby functioneerde. Paul: ‘Ik zag het als een uitdaging iets voor hem te betekenen. Communicatie was onmogelijk. Mijn rol was vooral waarnemen hoe het met hem ging en veel contact met de begeleiding/verzorging. Mijn inbreng werd altijd serieus genomen en gewaardeerd. Samen werkten we intensief aan een voor mijn cliënt nieuwe benadering van begeleiding en wonen. Triest genoeg heeft hij er geen profijt van gehad: net toen een begin werd gemaakt met de invoering overleed hij plotseling.’

Op dit moment is Paul mentor van vier cliënten: twee hoogbejaarde dementerende vrouwen en twee mannen van in de vijftig met autistische stoornissen. Hij bezoekt ze gemiddeld twee keer per maand. Met koffie en een praatje doet hij een goede indruk op hoe ze in hun vel zitten. Aangevuld met informatie van de begeleiding en het dossier kan hij prima zijn rol vervullen: ervoor zorgen dat  welzijn, verzorging en begeleiding optimaal zijn, overeenkomstig de afspraken in het zorgplan. Zijn bevindingen rapporteert hij na thuiskomst direct in zijn mentorschapsdossier. ‘Als er verder niets bijzonders speelt, dan ben ik maandelijks per cliënt gemiddeld zo’n 3 à 4 uur in de weer’, is de schatting van Paul.

Belangrijke beslissingen zijn de vaststelling van het zorgplan, wijziging in medicatie of woonsituatie. De financiën behoren niet tot de taak van de mentor, daar gaat een bewindvoerder over, met wie contact is als bepaalde uitgaven nodig zijn.

‘Heel vaak krijg ik van mijn omgeving de vraag wat er nou zo leuk is aan het mentorschap. Dan zeg ik dat ‘leuk’ niet het goede woord is. Ik praat liever over de voldoening om een mooie opdracht te mogen uitvoeren voor bijzondere mensen, die door beperkingen niet voor zichzelf kunnen opkomen.’